Een nieuw onderzoek van de State University of New York Upstate Medical University toont aan dat recreatief cannabisgebruik niet noodzakelijkerwijs leidt tot cognitieve stoornissen, maar mogelijk zelfs het risico op cognitieve achteruitgang vermindert. Onderzoek dat werd gepubliceerd in het tijdschrift Current Alzheimer Research stelde vast dat niet-medisch cannabisgebruik de kans op SCD met 96% verlaagde. Dit is niet in lijn met eerdere onderzoeken die aantonen dat cannabisgebruik leidt tot een achteruitgang in het functioneren van de hersenen. Dr. Roger Wong, co-auteur van het onderzoek, merkte zelfs op dat de resultaten de effecten van marihuanaproducten op de gezondheid van de hersenen opnieuw zouden kunnen definiëren. Aangezien de preventie van dementie nog steeds niet duidelijk in zicht is, geven dergelijke bevindingen aanwijzingen voor nieuwe benaderingen om cognitieve achteruitgang te vertragen.
Overzicht van de studie
Een groep wetenschappers van de State University of New York Upstate Medical University wilde een verband vinden tussen cannabisgebruik en een afname van cognitieve vaardigheden. Ze zochten naar gegevens uit het Behavioral Risk Factor Surveillance System van de CDC uit 2021 en namen bijna 4.800 Amerikaanse volwassenen van 45 jaar en ouder op. De primaire doelstellingen van het onderzoek waren om vast te stellen of medicinaal, niet-medicinaal of duaal gebruik van cannabis en respectievelijke gebruiksfrequenties invloed hadden op SCD, een ongewenste ernst van geheugenverslechtering of verwardheid die binnen een jaar vaker optreedt dan voorheen.
Belangrijkste bevindingen
Het was een verrassende bevinding dat recreatief cannabisgebruik in verband werd gebracht met een aanzienlijk lager risico op SCD. Het onderzoek stelt dus vast dat de kans op SCD bij niet-medicinale cannabisgebruikers 96% lager was dan bij niet-gebruikers. Deze implicatie staat haaks op andere, vergelijkbare onderzoeken waarin werd vastgesteld dat cannabisgebruik een belangrijke oorzaak is van cognitieve achteruitgang, waardoor eerdere opvattingen over het effect van cannabis op de cognitieve gezondheid zijn veranderd.
Latere analyse wees uit dat hoewel zowel het tweevoudig gebruik van cannabis, medisch gebruik als geen gebruik significant geassocieerd waren met een verminderd risico op SCD, de toename in de frequentie van beide vormen van gebruik geen statistische significantie bereikte. Het onderzoek suggereerde dat deze resultaten erop wijzen dat de cognitief uitgevoerde voordelen prominenter zouden kunnen zijn bij niet-medisch gebruik. De gedetailleerde vragenlijst omvatte aspecten als de frequentie en de manier van cannabisgebruik, zodat het onderzoek het gebruikspatroon van de respondenten uitgebreid beschreef.
Het beschreef ook de frequentie van de verschillende manieren waarop gebruikers de stof gebruikten; hieruit bleek dat roken de belangrijkste methode was. De auteurs merkten echter op dat, hoewel de algemene trend positief bleek, regelmatig cannabisgebruik enige invloed leek te hebben op een verminderde cognitieve functie, hoewel niet statistisch. Deze onderzoeken laten zien dat het effect van cannabis en cognitie niet zwart-wit is, er valt nog veel te leren over de effecten van cannabisgebruik op de cognitieve vermogens van mensen.
Analyse van cannabisgebruikspatronen
In het onderzoek werden verschillende patronen van cannabisgebruik geanalyseerd, waarbij de nadruk lag op het verschil in frequentie, het hoofdgebruik en de manieren van innemen die de prestaties van de cognitietests beïnvloedden. Over cannabisgebruik zegt 7,9% van de 4.784 respondenten van 45 jaar en ouder in het onderzoek dat ze cannabis gebruiken. Deze gebruikers werden gecategoriseerd op basis van hun redenen voor gebruik: deze subtypen omvatten niet-medisch gebruik van receptgeneesmiddelen, misbruik van receptgeneesmiddelen of zowel medisch als niet-medisch gebruik van receptgeneesmiddelen.
Wat betreft het consumptiepatroon was roken de meest voorkomende praktijk onder de deelnemers, en andere praktijken omvatten inname en absorptie via de mond, inname via de maag, verdamping en dab. Het onderzoek benadrukte dat de gebruiksfrequentie varieerde, waarbij respondenten een gemiddeld gebruik van 4 dagen van de voorgaande 30 dagen rapporteerden. Hoewel er een indicatie was van een verband tussen een verhoogde frequentie van cannabisgebruik en een verminderd cognitief kaliber, was dit verband niet significant, wat betekent dat matig gebruik gunstig zou kunnen zijn.
In dezelfde geest werd een vermindering van operaties voor SCD waargenomen bij mensen die medische marihuana gebruikten of zowel medische als andere redenen, hoewel de associaties niet statistisch significant bleken te zijn. Dit suggereert dat er verschillen kunnen zijn in de impact van cannabis, afhankelijk van de intentie en de mogelijkheid van het type cannabis. De bevindingen van het onderzoek suggereren dat het even essentieel is om alleen al de hoeveelheid cannabis samen te nemen met de rationale achter het gebruik en de benaderingen om cannabis te gebruiken om het effect van cannabis op cognitie te bepalen.
Interpretaties en meningen van deskundigen
Roger Wong, medeauteur van de studie, verklaarde dat hij verbaasd was over de resultaten, omdat andere onderzoeken bevestigden dat cannabis leidt tot verdere cognitieve achteruitgang. Met betrekking tot deze kwestie onderstreepte hij het belang van onderzoek naar het feit dat niet-medisch gebruik een aanzienlijke verbetering vertoont, wat wordt toegeschreven aan de mogelijkheid van het bestaan van duidelijk verschillende chemische stoffen in cannabis.
Dr. Brooke Worster benadrukte daarbij de samenstelling van cannabis en de verhouding van THC en CBD met betrekking tot de invloed op cognitie. Ze stelde voor dat het begrijpen van deze componenten mogelijk verklaart waarom niet-medicinale cannabis een beschermend effect lijkt te hebben.
Beide experts gaven toe dat slaap een rol zou kunnen spelen, omdat een meerderheid van de gebruikers beweerde dat cannabis helpt om een goede nachtrust te krijgen. Een betere slaapkwaliteit zou een indirecte bijdrage kunnen leveren aan het vertragen van cognitieve degeneratie, en dus een andere factor kunnen zijn voor het effect van cannabisgebruik op het menselijk brein.
Implicaties voor volksgezondheid en cannabisbeleid
De resultaten van het onderzoek hebben belangrijke implicaties voor de praktijk van de volksgezondheid en de regulering van cannabisgebruik. Ten eerste trekken ze het traditionele verhaal van cannabis als een stof die slecht is voor de hersenen in twijfel en pleiten ze voor het idee dat er in feite positieve effecten kunnen zijn, vooral bij mensen die de stof niet-medisch gebruiken. Dit kan leiden tot onderzoeken hoe deze voordelen kunnen worden benut voor preventieve maatregelen tegen verlies van cognitieve vaardigheden.
Vanuit een beleidsperspectief brengt de studie de huidige beleidsregels over het gebruik van cannabis onder de aandacht, vooral voor ouderen die op zoek zijn naar andere behandelingen of vrijetijdsgebruik. Als gevolg van de resultaten van dit evoluerende onderzoek moeten de grenzen en het beleid misschien worden aangepast en moeten sommige richtlijnen duidelijker worden gemaakt voor beleidsmakers.
Verder kunnen zorgverleners verplicht worden om discussies over het gebruik van cannabis op te nemen in het behandelingsproces, vooral voor ouderen met zorgen over hun geestelijke gezondheid. Voorlichting over de gerelateerde gevolgen en hulp bij het nemen van beslissingen zou de resultaten en de veiligheid van patiënten kunnen verbeteren. Concluderend roept de studie op tot meer bewustwording van de potentiële positieve effecten van sociale media, maar waarschuwt tegelijkertijd voor de neveneffecten en de behoefte aan meer onderzoek en beleidsrichting.
Conclusie
Tot slot heeft het onderzoek van de State University of New York Upstate Medical University, dat in dit artikel wordt gepresenteerd, aangetoond dat niet-medisch cannabisgebruik oudere mensen kan beschermen tegen SCD. Het teken dat tegenovergesteld is aan het verwachte teken laat zien dat de invloed van cannabis op de gezondheid van de hersenen niet zo eenvoudig is als het lijkt, en dat er daarom meer onderzoek moet worden gedaan. Aangezien de preventie van dementie nog steeds een belangrijk volksgezondheidsprobleem is, is het de vraag of andere strategieën, waaronder gematigd marihuanagebruik, moeten worden onderzocht. Deze bevindingen benadrukken ook het belang van het herzien van het huidige beleid en de huidige gezondheidszorgprotocollen, die moeten worden verbeterd op basis van de opkomende wetenschappelijke kennis, om tegemoet te komen aan de behoeften van ouderen die cannabinoïden gebruiken voor genezingsdoeleinden.